Weet je soms ook niet wat er in recepten bedoeld wordt met een bepaalde kooktechniek? Hieronder vind je een uitleg van verschillende kooktechnieken en -methoden.
[half][slider title=”Bakken“] Het eten wordt verhit (120 °C – 220 °C) in olie, boter of frituurvet in een open (koeken)pan of gesloten oven. Bijvoorbeeld: aardappels of taart. [/slider][slider title=”Binden“]Hierbij wordt een vloeistof dikker gemaakt door middel van zetmeelhoudende bindmiddelen, zoals aardappelzetmeel, maïzena, bloem, ei of gelatine. Bijvoorbeeld: vleesjus binden.[/slider] [slider title=” Blancheren“] Het eten wordt in water aan de kook gebracht en zodra het water kookt wordt het afgegoten. Bijvoorbeeld: groenten blancheren. [/slider] [slider title=”Braden“] Het eten wordt in weinig olie of vet verhit (150 °C – 225 °C) in een gesloten pan. Bijvoorbeeld: vlees. [/slider][slider title=”Farceren“]Hierbij wordt ei, groenten, vlees, vis of gevogelte gevuld/ bedekt of omhuld met een fijne massa zoals gehakt. Bijvoorbeeld: verscholen ei met gehakt.[/slider][slider title=”Frituren“] Het eten wordt in kokend olie of vet gaar gemaakt. Bijvoorbeeld: patat. [/slider] [slider title=”Fruiten“] Het bakken van plantaardige ingrediënten zachtjes in weinig olie of vet in een open pan. Bijvoorbeeld: ui fruiten. [/slider][slider title=”Gratineren“]Hierbij wordt een gerecht voorzien van een dun laagje geraspte kaas of paneermeel met wat boter of olie. Het gerecht wordt voor een korte tijd in een hete oven of onder een hete grill geplaatst, waardoor een goudbruin korst onstaat. Bijvoorbeeld: aardappelgratin.[/slider] [slider title=”Grillen“] Het eten wordt bruin en gaar gebakken onder een hete grill of op een hete grillpan. Bijvoorbeeld: tosti. [/slider] [slider title=”Kloppen“]Er wordt lucht gebracht in een ingrediënt waardoor deze stijf en meer wordt. Bijvoorbeeld: slagroom of eiwit.[/slider][/half] [halflast][slider title=”Koken“] Het eten wordt in kokend water tot 100 °C verhit. Je kunt zout, bouillonblokjes of kruiden toevoegen aan het water. Bijvoorbeeld: pasta. [/slider] [slider title=”Magnetron“] Het eten wordt door middel van microgolven verhit. (Let op: het uiterlijk en smaak van gerechten kan anders zijn dan bij de bereiding van een gewone oven.) Bijvoorbeeld: aardappel. [/slider][slider title=”Marineren“]Hierbij wordt vlees minimaal 15 minuten in een op smaak gebrachte vloeistof weggelegd. Het gerecht neemt de smaak van de marinade aan. Bijvoorbeeld: zalm gemarineerd in terriyakisauas.[/slider][slider title=”Paneren“]Het eten wordt voorzien van een dun laagje paneermeel, broodkruim of bloem en bij het bakken krijg je een krokante korst.[/slider][slider title=”Pocheren of wellen“] Het eten wordt in water of een andere vloeistof tegen de kook aan gehouden (90 °C). Bijvoorbeeld: gepocheerd ei of gewelde pruimen. [/slider][slider title=”Roerbakken of wokken“]Het eten wordt al omscheppend gebakken in een wok of diepe koekenpan met een klein beetje olie, die goed verhit is. De ingrediënten zijn snel gaar, omdat ze in kleine stukken zijn gesneden.[/slider] [slider title=”Roosteren“] Het eten wordt van onderen verhit in de oven. Bijvoorbeeld: geroosterde kip. [/slider] [slider title=”Smoren“] Deze techniek lijkt op stoven. Het eten wordt eerst gebraden met weinig olie of vet en daarna wordt een beetje vocht (bouillon, bier, wijn, water) toegevoegd en de pan wordt gesloten. Bijvoorbeeld: gesmoorde spinazie. [/slider] [slider title=”Stomen“] Het eten wordt gaar gemaakt door middel van stoom, die ontstaat waneer water het kookpunt heeft bereikt en verdampt. Bijvoorbeeld: gestoomde rijst. [/slider] [slider title=”Stoven“] Deze techniek lijkt op smoren. Het eten wordt eerst gebraden met weinig olie of vet en daarna wordt flink wat vocht (bouillon, bier, wijn, water) toegevoegd en de pan wordt gesloten. Bijvoorbeeld: gestoofd rundvlees. [/slider][/halflast]
Geef een reactie